Op allerlei plaatsen onderweg tijdens het lopen van een Knapzakroute zijn opmerkelijke zaken in het landschap te zien die niet aan je aandacht mogen ontsnappen.
Gaat het om meer algemene begrippen, dan staan er bij de beschrijvingen steeds trefwoorden vermeld. Het gaat hier om informatie die niet per plaats verschilt maar voor heel Drenthe opgaat. Of je nu in Altena of in Zwinderen een Knapzakroute loopt…
Deze achtergrondinformatie over het landschap van de Knapzakroutes vind je op deze pagina in zestig trefwoorden. Ze brengen je naar artikelen die je een beknopt overzicht geven van de geschiedenis en ontwikkeling van het Drentse landschap.
Teksten en eindredactie Knapzak-ABC: Bertus Boivin (Boivin Tekstproducties, Assen)
Redactioneel advies: Jan van Ginkel, Roelof Huisman en Gerrie Koopman
Velen leerden indertijd op school dat Drenthe een omgekeerd soepbord was waar het water vanaf stroomde naar de rand. Vanaf het Drents plateau lopen beken naar de randen van de provincie. Daarnaast ontsprongen enkele beken 'hoog' in de hoogvenen aan de ...
Op sommige plaatsen krijgen we dankzij menselijke activiteit een kijkje in de bodemopbouw, bij zandafgravingen bijvoorbeeld of bij het graven van diepe sloten. Het ontstaan van de Drentse bodem is een proces waarbij het in het zand wegzakkend regenwater een ...
Recent boerderijenonderzoek heeft aan het licht gebracht dat er één ontwikkelingslijn loopt vanaf de bronstijd en ijzertijd naar 'onze' Drentse boerderijen, waarvan de oudste exemplaren uit de achttiende, soms zeventiende eeuw stammen. Belangrijke mijlpaal in die ontwikkeling was in de ...
In de middeleeuwen kregen de Drentse dorpen eigen organisaties om samen bepaalde taken te kunnen uitvoeren: de boermarken. Belangrijkste taak was het gezamenlijk beheer van de heidevelden en groenlanden van het dorp. Binnen de boermarke hadden de eigenerfde boeren - ...
Tienduizend jaar geleden eindigde de voorlopig laatste ijstijd en begon de geologische periode die het Holoceen wordt genoemd. Drenthe begon te veranderen van een kale zandvlakte in een streek met bossen en moerassen. Grove den, berk en jeneverbes waren destijds ...
Brinken hebben net als de oude Drentse dorpen zelf een oorsprong die diep in de vroege middeleeuwen ligt. Anders dan we op het eerste gezicht geneigd zijn te denken, lagen de oudste brinken niet middenin het dorp, maar aan de ...
Aan het eind van de Weichselijstijd (150.000 tot 12.000 jaar geleden) zag Drenthe eruit als een kale koude steppe. Tot vlak onder het oppervlak was de grond permanent bevroren en de poolwinden joegen het stuifzand over de vlakten. Uiteindelijk werden ...
Een dobbe is in beginsel niets meer of minder dan een kuil waar het water in blijft staan. Op de brink groef het dorp een kuil waar de dieren uit konden drinken en waar ze eventueel bluswater uit konden putten ...
Drentse dorpen worden doorgaans ingedeeld naar hun ontstaanswijze. Het oudste Drentse dorpstype is het esdorp. De oudste dorpen zijn in de vroege middeleeuwen op hun huidige plaats ontstaan. Of misschien is het beter te zeggen 'terechtgekomen'. Tussen prehistorie en middeleeuwen ...
Boerderij en erf vormen een twee-eenheid, samen bepalen zij een belangrijk deel van het beeld van het Drentse landschap. Op oude tekeningen moet je zoeken om de boerderijen te vinden, want het beeld wordt voornamelijk bepaald door de bomen op ...
Vlakbij het dorp lagen de akkers bij elkaar op een aaneengesloten akkercomplex: de es. Sommige dorpen hadden meer dan één es. De meeste oude Drentse essen stammen op zijn vroegst uit de negende eeuw. Tegenwoordig houden de historisch geografen het ...
De plekken waar de eerste Drenten hun huizen bouwden, waren niet toevallig gekozen. Met hun boerenslimheid maakten ze handig gebruik van de mogelijkheden die het landschap bood door zich op de zandeilanden tussen de beekdalen te vestigen. Ze zochten die ...
Van oudsher kende Drenthe een indeling in dingspelen en kerspelen. Drenthe telde zes dingspelen die onderverdeeld waren in kerspelen. In beginsel was zo’n kerspel een parochie – een kerkelijke gemeente – maar het kerspel had ook een aantal bestuurstaken die ...
Rond 2800 v.Chr. hield de trechterbekercultuur op met het bijzetten van hun doden in hunebedden. Voortaan ging men de doden begraven. De plek markeerden ze met een heuveltje. Aanvankelijk ging het steeds om één grafheuvel voor één dode, vandaar dat ...
Het beekdal was voor de Drentse boereneconomie van groot belang vanwege het groenland. Deels werd het als hooiland gebruikt, deels als weiland. In de vroege middeleeuwen werd er nog weinig gebruikgemaakt van de beekdalen. Het gebied langs de beken was ...
Op de grondsoortenkaart is 254 duizend hectare Drentse bodem (excl. bebouwde oppervlakte en water) op basis van de ‘ingrediënten’ zand, veen en keileem verdeeld in drie grondsoorten: • Zandgronden (57%) Het grootste deel van de Drentse bodem bestaat uit een ...
Een deel van het regenwater wordt via de sloten afgevoerd, een ander deel zakt diep in de bodem weg. In Drenthe bevinden zich tot op 120 meter diepte goed doorlatende zandige lagen. Op weg naar beneden neemt het regenwater kalk ...
Drenthe is van oudsher een boerenland. De eigenerfden hadden het in de boermarken voor het zeggen. Hun volmachten regelden de zaken elders. De Drentse ridderschap kreeg in Drenthe pas iets te zeggen, toen de riddertijd elders al lang en breed ...
Nieuwe landbouwkundige kennis en de komst van de kunstmest brachten aan het eind van de negentiende eeuw in Drenthe een ware gedaanteverwisseling teweeg. Voortaan waren de Drentse boeren niet langer afhankelijk van de mest die de schapen in de schaapskooi ...
Uit opgravingen in grafheuvels uit de bronstijd blijkt dat omstreeks 1500 jaar v.Chr. al in sommige delen van Drenthe heide voorkwam. Het betekent dat de grond ter plekke zo uitgeput was dat er alleen heide groeide. Waar niets kan groeien, ...
Het Kwartair is de geologische periode die naar schatting 2,5 miljoen jaar geleden begon en tot op de dag van vandaag voortduurt. De periode wordt ingedeeld in Pleistoceen en Holoceen. Het grootste deel van deze periode wordt ingenomen door het ...
Holtbossen horen tot de oerbossen die zich in het Holoceen op het Drentse plateau ontwikkelden. (Zie verder ook Bos, Holoceen) Een holt is een hoogopgaand bos, doorgaans op lemige zware zandgronden waar naast es en linde vooral de eik de ...
Houtwallen waren op de eerste plaats bedoeld als veekering. Ze moesten de schapen en runderen weghouden van die plekken waar ze niets te zoeken hadden. Houtwallen werden dan ook aangelegd langs de esranden, rond kampjes land in het veld en ...
Eigenlijk waren de hunebedbouwers zo’n vijfduizend jaar geleden de eerste ‘echte’ Drenten. In tegenstelling tot hun voorgangers die van tijd tot tijd in deze streken bivakkeerden, waren zij hier niet op doorreis, maar woonden ze er permanent. Archeologen stelden vast ...
In het Pleistoceen, dat naar schatting 2,5 miljoen jaar geleden begon en zo'n 10.000 jaar geleden plaats maakte voor het Holoceen, wisselden ijstijden en 'tussen-ijstijden' elkaar af. In de koudste periodes daalde de zeespiegel soms wel 100 meter. (Zie verder ook Holoceen ...
IJzeroer ontstaat als ijzerverbindingen onder zuurstofloze omstandigheden in het grondwater oplossen. Als het water aan het oppervlak weer in contact met zuurstof komt, slaat het ijzer als roest (ijzeroxide) neer. Dit gebeurt dichtbij of aan de oppervlakte, bijvoorbeeld in een ...
Een kampje land is in Drenthe een omwalde akker. Akkers met een naam die op ‘kamp’ eindigen, liggen vaak aan de rand van de es. Doorgaans zijn het relatief jonge ontginningen. Vaak ook gaat het bij een kamp om een ...
Het landijs van de Saale-ijstijd (tussen 250 duizend tot 130 duizend jaar geleden) voerde puin aan dat over de bodem werd meegevoerd en of uiteindelijk door spleten in de gletsjers de bodem bereikte. Door het voortschuiven en zich terugtrekken van ...
Niet lang na de komst van het christendom in Drenthe, waarschijnlijk reeds aan het begin van de negende eeuw, werden de eerste houten kerkjes gebouwd. De oudste parochies waren Anloo, Beilen, Diever, Rolde, Sleen en Vries. De laatste wordt meestal ...
In 1983 klopte een groep vrijwilligers uit de voormalige gemeente Rolde aan bij de vereniging Brede Overleggroep Kleine Dorpen in Drenthe met een plan voor wandelroutes vanuit een aantal kleine dorpen. De BOKD werkte het plan uit tot een project ...
Tot in de zeventiende eeuw werd het Drentse landbouwbedrijf beheerst door relatief grote boerenbedrijven van de esdorpen. Centraal stond het verbouwen van zomerrogge en winterrogge op de es. Daarnaast speelden ook het houden van rundvee en het fokken van paarden ...
De oudste Drentse landgoederen waren eigendom van de Drentse adel. Ze lagen vaak rond de oude havezaten. Een mooi voorbeeld is het huidige landgoed Rheebruggen, eigendom van Stichting Het Drentse Landschap. Soms werden ze door hun eigenaren als wandelpark gebruikt, ...
Na de Romeinse tijd was in de vroege middeleeuwen sprake van een tamelijk ondoorzichtige periode waarin Drenthe geconfronteerd werd met migrerende bevolkingsgroepen. Hoewel opgravingen in Peelo en bij Odoorn ook hebben laten zien dat er daarnaast wel degelijk sprake geweest ...
Er zijn in Drenthe drie natuurorganisaties actief die samen het grootste deel van de circa 43 duizend hectare bossen en natuurterreinen in eigendom hebben. Dat zijn Staatsbosbeheer, de Vereniging Natuurmonumenten en Stichting Het Drentse Landschap. De grootte van de terreinen ...
Dat de Drentse heide het veld moest ruimen voor de landbouw leek lange tijd een onomkeerbare ontwikkeling. Sinds de jaren tachtig is daarin echter een behoorlijke kentering opgetreden en wordt er in Drenthe op tal van plekken nieuwe natuur aangelegd ...
De namen van de oudste Drentse esdorpen duiken meestal voor het eerst op in de elfde en twaalfde eeuw. Het meest herkenbaar zijn de namen die op ‘lo’ eindigen: Anloo, Ten Arlo, Dwingeloo, Grolloo, Loon en Peelo. Het woord ‘lo’ ...
In de laatste Weichsel-ijstijd ontstonden ronde dobben die pingoruïnes genoemd worden. (Zie verder ook Dobbe.) Pingo is het woord van de eskimo's voor ijsheuvel. De pingo's ontstonden in de randzone van het landijs waar de grond permanent bevroren was (permafrost) ...
Het Kwartair is de geologische periode die naar schatting 2,5 miljoen jaar geleden begon en tot op de dag van vandaag voortduurt. De periode wordt ingedeeld in Pleistoceen en Holoceen. Het grootste deel van deze periode wordt ingenomen door het ...
Tijdens de Elsterijstijd bereikte het landijs Nederland niet, maar met name in Noord-Nederland waren er wel enorme smeltwaterbekkens aanwezig. In die bekkens bezonken dikke pakketten fijn materiaal. Hierdoor zijn onder andere fijne soorten zand ontstaan. Geologen hebben het over Peelo-zand ...
De prehistorie begint met het eerste optreden van de mens en eindigt op het moment dat we de beschikking hebben over schriftelijke bronnen. Om de eerste mensen in Drenthe tegen te komen moet je minstens honderdduizend jaar terug gaan in ...
Bij de ontginning van de Drentse heidevelden werden de slechtere gronden waar mogelijk met bomen ingeplant. Aanvankelijk gebeurde dat op relatief kleine schaal op de particuliere ontginningslandgoederen, later pakte Staatsbosbeheer het werk groots aan. Staatsbosbeheer was in 1899 opgericht door ...
In de ijzertijd (800–12 v.Chr.) ontstonden er in Drenthe uitgestrekte permanente akkercomplexen. Akkers en huisplaatsen bestonden uit min of meer omwalde stukken grond. De wallen rondom de akkers ontstonden geleidelijk door ophoping van stenen, onkruid en afval. De vruchtbaarheid hielden ...
Een reeweg is een oude weg die van een buurschap naar het kerspeldorp voert. Het woord ‘ree’ betekent in dit verband lijk. Het was de route die men met de kist op de laatste tocht van de overledene naar de ...
Tussen de wereldoorlogen kwamen in Drenthe de eerste ruilverkavelingen op gang. Ging het aanvankelijk om kavelruil van de groenlanden in de beekdalen, later werden ook de essen grondig aangepakt. De eerste Drentse es waar dat mee gebeurde, was de es ...
Zeker sinds de achttiende eeuw bepaalde de grootte van de schaapskudde de welvaart van een Drents boerendorp. Hoe groter de kudde, des te meer mest en hoe meer esgronden er uiteindelijk succesvol bebouwd konden worden. 's-Morgens brachten de boeren hun ...
Een stroet is een Drents woord dat zoveel betekent als laag nat terrein in een heideveld. Stroeten zijn vaak de oude zijdalletjes van de beken waar het water van het veld zich verzamelde om naar het beekdal af te stromen ...
De naam strubben reserveren Drenten voor een speciaal soort bos, namelijk het bos dat tussen het heideveld en het hoogopgaande holt ligt. Hoe dichter bij de hei hoe lager en grilliger de boompjes uitgegroeid waren. De oorzaak hiervan was doorgaans ...
Elk Drents dorp had wel een veentje in de buurt waar de boeren in de voorzomer hun eigen turf staken. De turven stonden zomers wekenlang te drogen en ‘s winters kon de kachel in het dorp weer branden. Tot na ...
Grafheuvels en hunebedden zijn de belangrijkste zichtbare overblijfselen van de Drentse prehistorie. Tussen de hoge ‘monumentale’ grafheuvels uit het begin van de bronstijd en de veel lagere en ‘slordiger’ brandheuvels uit de ijzertijd begroef men in deze streken zijn doden ...
Het ontstaan van de dorpen in de hoogveengebieden verschilde in alles van de geleidelijke ontwikkeling die zo typerend was voor de oudere Drentse dorpstypen esdorp en wegdorp. Veenkoloniale dorpen werden in korte tijd langs het kanaal uit de grond gestampt ...
Tienduizend jaar geleden eindigde de Weichsel-ijstijd en begon de geologische periode die het Holoceen wordt genoemd. (Zie verder ook IJstijd en Holoceen) De grondwaterspiegel begon steeds meer te stijgen en Drenthe veranderde van een kale zandvlakte in één groot bos ...
Veel veldnamen leefden eeuwenlang voornamelijk in de mondelinge overlevering van een dorp voort. De namen werden vroeger ook beslist niet vergeten, want ze boden het nodige houvast bij de plaatsbepaling op de es, in het beekdal en op het veld ...
Op oude kaarten is het Drentse grondgebied versnipperd door tientallen riviertjes en beken. Het was vrijwel onmogelijk om van het ene dorp bij het andere te komen zonder een beek of diepje te moeten oversteken. Echte bruggen kwamen vroeger niet ...
Toen tussen de elfde en veertiende eeuw de bevolkingsdruk op het Drents Plateau toenam, ging een deel van de bewoners van de esdorpen op zoek naar een goede plek elders. (Zie verder ook Dorpstype) Deze middeleeuwse landverhuizers kwamen – hoe ...
Woldbossen horen tot de oerbossen die zich in het Holoceen in deze streken ontwikkelden. (Zie verder ook Bos en Holoceen) Bij deze oude bossen wordt meestal een onderscheid gemaakt tussen een holtbos en een woldbos. De holten stonden op de ...
Een van de grootste bedreigingen van de Drentse esdorpen waren vroeger de zandverstuivingen. Eén flinke voorjaarsstorm kon er destijds voor zorgen dat alle akkers op de es met een dun laagje grauwgeel zand bedekt werden. Het jonge gewas verstikte en ...