Boerderij en erf vormen een twee-eenheid, samen bepalen zij een belangrijk deel van het beeld van het Drentse landschap. Op oude tekeningen moet je zoeken om de boerderijen te vinden, want het beeld wordt voornamelijk bepaald door de bomen op en rond het erf. Van afscheidingen tussen de boerderijen was toen nauwelijks sprake.
In die tijd kun je feitelijk nog niet van tuinen spreken. Een echte bloementuin vond men niet nodig. Bovendien, wie had er tijd voor? Groente verbouwde het dorp in gemeenschappelijke ‘volkstuintjes’ – ofwel de goorns – tussen het dorp en de es waar iedereen zijn eigen perceeltje had. Toen de goorns in de loop van de negentiende eeuw in onbruik raakten, verhuisden de groenten naar een moestuin op het erf. Vanaf dat moment had het boerenerf zijn typerende vorm gekregen waarbij alle functies hun eigen plaats hadden. Uit die tijd stammen ook de eerste echte bloementuinen.

abc__Image_18_erf
Het meest opvallende kenmerk van het oude Drentse boerenerf was de strikte tweedeling tussen voor en achter op het erf. ‘Voor’ lagen de moestuin, de fruitbomen en de bloementuin. Dit was onbetwist het werkterrein van de boerin.
‘Achter’ was het boerenbedrijf waar de boer zijn bezigheden had. De begrippen ‘voor’ en ‘achter’ zeggen overigens niets over de plaats ten opzichte van de weg: ‘voor’ was namelijk bij het woonhuis en ‘achter’ bij het bedrijfsgedeelte. In de praktijk betekent dit bij de oudere Drentse boerderijen – die juist met hun baanderdeuren aan de weg lagen – dat bloementuin en moestuin besloten ten opzichte van de ‘buitenwereld’ lagen.
Opvallend verschijnsel op het erf was het stookhok dat ook tot het domein van de boerin hoorde. Hier kookte ze dagelijks het varkensvoer en deed ze op maandag de was.

Met de terugloop van de landbouw is de erfinrichting steeds verder weg komen te staan van de eenvoud en functionaliteit van de oude Drentse erven en werden ook de meeste Drentse erven opgeofferd aan de grillen van de tuinmode. Een aantal liefhebbers van de oude erven ging deze ontwikkeling zo aan het hart dat men de Werkgroep Boerenerven Drenthe oprichtte om te laten zien dat het nog steeds goed mogelijk is de eeuwenoude relatie tussen de boerderij en zijn directe omgeving in stand te houden en zelfs te versterken.