Op de grondsoortenkaart is 254 duizend hectare Drentse bodem (excl. bebouwde oppervlakte en water) op basis van de ‘ingrediënten’ zand, veen en keileem verdeeld in drie grondsoorten:
•  Zandgronden (57%)  Het grootste deel van de Drentse bodem bestaat uit een laag dekzand op een laag keileem. In de hogere zandgronden zijn humus en mineralen ingespoeld. (Zie verder ook Bodem)
•   Veengronden (42%) Het grootste deel van dit gebied zijn de zogeheten dalgronden. Dit is afgeveende grond aangemaakt met teruggestorte bolster (de bovenste laag van het veen) en een laagje zand, afkomstig uit de gegraven kanalen en wijken.
•   Kleigronden (1%)  Slechts op enkele plaatsen ligt in Drenthe het keileem dat hier tijdens de op één na laatste Saale­ijstijd door het landijs is achtergelaten aan de oppervlakte. In Noord­Drenthe vinden we op enkele plaatsen potklei dichtbij het maaiveld. Deze vette klei dat in grote bekkens met gletsjersmeltwater in de op twee na laatste Elster­ijstijd) soms in een dikke laag is bezonken, werd gebruikt voor het maken van aardewerk (potten) en baksteen (kloostermoppen). (Zie verder ook Keileem en Potklei)

abc__Image_28_gronds
In dit bodemprofiel uit het Hunzedal zie je als bovenste laag een mengsel van zand en verteerd veen dat we dalgrond noemen. De geelbruine en roodbruine lagen zijn ijzeroer.