Een deel van het regenwater wordt via de sloten afgevoerd, een ander deel zakt diep in de bodem weg. In Drenthe bevinden zich tot op 120 meter diepte goed doorlatende zandige lagen. Op weg naar beneden neemt het regenwater kalk en andere mineralen mee. Doorgaans zorgen lagen keileem en potklei ervoor dat het water via daaronder gelegen ‘watervoerende pakketten’ zijdelings afstroomt. Op lager gelegen plekken komt het grondwater dan uiteindelijk weer aan de oppervlakte. Hier geldt de natuurkundige wet van de communicerende vaten die ervoor zorgt dat met elkaar in verbinding staande water niveaus zullen proberen even hoog te gaan staan. Grondwater dat onder druk uit de grond
omhoog komt, wordt ook wel kwel of kwelwater genoemd.

Dankzij het hoogteverschil is dit met name aan de randen van het Drents Plateau het geval. Een goed voorbeeld is de overgang van de Hondsrug en het Hunzedal.
Door de lange weg die het water gegaan is, is kwel voedselarm en dikwijls kalkrijk geworden waardoor er op de plekken wat het aan het oppervlak komt, bijzondere flora kan ontstaan. De waterviolier geldt voor biologen als indicator van kwelwater. De kwaliteit van het kwelwater wordt in het Hunzedal gebruikt bij de natuurontwikkeling. (Zie verder ook Natuurontwikkeling)

abc__Image_29_grondw
Waterviolier.

Omwille van de landbouw is men er in Drenthe in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw op grote schaal toe overgegaan de grondwaterstand te verlagen waardoor er tot aan de rand van de Drentse beken moeiteloos aardappelen en suikerbieten konden worden geproduceerd.
Gevolg was een grootschalige verdroging die de natuurwaarden ernstige schade heeft toegebracht. Steeds vaker gaan de waterschappen ertoe over om in overleg met de landbouw en de natuurorganisaties de grondwaterstand in bepaalde gebieden weer op peil te krijgen.