In het Pleistoceen, dat naar schatting 2,5 miljoen jaar geleden begon en zo’n 10.000 jaar geleden plaats maakte voor het Holoceen, wisselden ijstijden en ‘tussen-ijstijden’ elkaar af. In de koudste periodes daalde de zeespiegel soms wel 100 meter. (Zie verder ook Holoceen en Pleistoceen.)

Geologen onderscheiden zes ijstijden waarvan met name de laatste drie ijstijden belangrijk geweest zijn voor de vorming van het Drentse landschap. Het gaat om achtereenvolgens de Elster-ijstijd, de Saale-ijstijd en de Weichsel-ijstijd.

Elster-ijstijd In het Elsterien bereikte het landijs Nederland niet, maar met name in Noord-Nederland waren er wel enorme smelt-waterbekkens aanwezig. In die bekkens bezonken dikke pakketten fijn materiaal. Het fijnste materiaal staat tegenwoordig bekend als potklei, dat aan de noordrand van het Drents plateau dicht bij de oppervlakte voorkomt. Monniken maakten er in de middeleeuwen kloostermoppen en aardewerk van.(Zie verder Potklei)

Saale-ijstijd  De voorlaatste ijstijd had onze streken tussen 250 duizend tot 130 duizend jaar geleden in zijn greep. De enorme gletsjers moeten enkele honderden meters dik geweest zijn en ze stuwden als bulldozers het landschap op sommige plaatsen hoog op.
Na het afsmelten bleef een laag keileem over die door het landijs vanuit Scandinavië was meegevoerd. Later zou het smeltwater diepe ‘oerstroomdalen’ uitslijten. Dit was het stadium waarin bijvoorbeeld de Hondsrug en het Hunzedal hun eerste vorm kregen.
In de tussen-ijstijd Eemien werd het klimaat vergelijkbaar met wat wij tegenwoordig gewend.(Zie verder Keileem)

Weichsel-ijstijd  Hierna begon zo’n 100 duizend jaar geleden de voorlopig laatste Weichsel-ijstijd die rond 10.000 jaar v.Chr. eindigde. In deze ijstijd heeft het landijs Nederland nooit bereikt. Het bleef ongeveer ter hoogte van de huidige grens van Denemarken en Duitsland steken.
Koude, minder koude en iets warmere perioden wisselden elkaar tijdens het Weichselien af. Koude poolwinden voerden uit een drooggevallen Noordzee enorme hoeveelheden zand aan dat onder andere het Drents plateau met een metersdikke laag dekzand bedekte en daarmee de grootste rimpels in het keileem-landschap van de vorige
ijstijd gladstreek. (Zie verder Dekzand, Keileem, Potklei)
De bodem was in het Weichselien permanent bevroren. Het grondwater had plaatselijk aan de oppervlakte enorme ijsbergen gevormd. (Zie verder Dekzand, Dobbe en Pingo)

abc__Image_41_ijsti
Drie ijstijden boven elkaar in de bodem in het Geologisch monument bij Donderen:
onder wit zand uit het Elsterien
daarboven een grillig laagje keileem en steentjes van het landijs uit de Saale-ijstijd
daarboven dekzand uit het Weichselien.