Toen tussen de elfde en veertiende eeuw de bevolkingsdruk op het Drents Plateau toenam, ging een deel van de bewoners van de esdorpen op zoek naar een goede plek elders. (Zie verder ook Dorpstype) Deze middeleeuwse landverhuizers kwamen – hoe kan het anders – aan de rand van Drenthe terecht. Ze vestigden zich op de smalle zandruggen die hun kop opstaken in de veengebieden. Ze ontgonnen er de veengrond achter hun boerderijen.
Voorbeelden van middeleeuwse wegdorpen in het laagveengebied van Zuidwest-Drenthe zijn Ruinerwold, Koekange, Nijeveen, Kolderveen en Wapserveen. In Noord-Drenthe vindt u oude wegdorpen als Roderwolde, Foxwolde en Sandebuur. Ook Paterswolde is destijds als wegdorp langs het Eelderdiep ontstaan. In het zuidoosten van de provincie liggen fraaie oude wegdorpen als Weijerswold, Westerse Bos en Oosterse Bos bij Schoonebeek.

Kenmerkend voor de wegdorpen is dat ze het verloop van de zandrug volgden en daarom – in tegenstelling tot de nieuwere veenkoloniale dorpen – niet a.h.w. langs de liniaal werden aangelegd. Steeds liggen de boerderijen op smalle, soms honderden meters lange eigen kavels. Uitbreiding van het bedrijf vond plaats door aan het eind van de ‘opstrek’ nieuw land aan te maken.
Bij de oudere wegdorpen is soms nog te zien dat in de loop van de tijd de bewoningsas een stukje opschoof. Een mooi voorbeeld hiervan is Roderwolde. De reden daarvoor was doorgaans dat de eerste bewoningsas door inklinking van het veen te nat werd en men ervoor koos de boerderijen een eindje verderop op een drogere plek te bouwen.
Bovendien zat je op zo’n moment weer dichterbij de beste grond van het bedrijf. Het ging hier steeds om individuele beslissingen van de boeren, dus zitten er grote verschillen in de ligging van de boerderijen op de opstrek.
De wegdorpen aan de oostkant van het Drents plateau in het Hunzedal en het voormalige hoogveengebied Bourtangermoor zijn jonger dan de randveenontginningen elders. Voor zover na te gaan stond in het Oostermoer bij de kolonisten de turfwinning aanvankelijk voorop. De landbouw volgde later en wierp hier duidelijk minder vruchten af dan in de wegdorpen in bijvoorbeeld het laagveengebied in het zuidwesten van de provincie die een eeuw geleden tot grote welvaart kwamen.
Op de smalle zandrug langs de oostoever van de Hunze vormde zich van Zuidlaarderveen in het noorden tot Exloërveen in het zuiden een lang, kronkelend lint wegdorpen. De dorpen werden gesticht door de bewoners van de Drentse Hondsrugdorpen. Vrijwel altijd zijn de plaatsnamen afgeleid van de namen van het dorp van herkomst. Pas vanaf de achttiende eeuw ontstonden verder oostelijk in het Oostermoer de ‘kanalen’ en ‘monden’. (Zie verder ook Turf)