Een van de grootste bedreigingen van de Drentse esdorpen waren vroeger de zandverstuivingen. Eén flinke voorjaarsstorm kon er destijds voor zorgen dat alle akkers op de es met een dun laagje grauwgeel zand bedekt werden. Het jonge gewas verstikte en de boeren konden weer van voren af aan beginnen.
‘Een geducht natuurverschijnsel’ noemde de Drentse schrijver Harm Tiesing de stuifzanden ruim een eeuw geleden. In feite echter waren de zandverstuivingen – ‘duinen’ zegt men in Noord-Drenthe – meer het resultaat van het werk van de mens dan van de natuur. De meeste stuifzanden ontstonden in de achttiende en negentiende eeuw toen vele tienduizenden schapen dagelijks de Drentse heidevelden afstruinden op zoek naar alles wat eetbaar was. Regelmatig werden er karrenvrachten heideplaggen gestoken voor de schaapskooi. Daarnaast was er druk verkeer over de hei en sleten de karren er diepe sporen uit. Gevolg van dat alles was dat op tal van plaatsen het heideoppervlak brak en het witte zand eronder op drift raakte.

K52-14-Drouwenerzand-Foto-Marti
Drouwenerzand.

Vanaf de achttiende eeuw benoemden de boermarken in de bedreigde dorpen uit hun midden ‘zandheren’ om de operaties tegen het zand te coördineren. Ze lieten aarden wallen tegen het oprukkende zand opwerpen en er werden bomen en houtwallen langs de essen aangeplant om het zand vast te leggen.
Pas bij de grote ontginningsoperaties aan het begin van de vorige eeuw kreeg men de zandverstuivingen definitief op de knieën door het op grote schaal planten van vooral grove den. De zandverstuivingen waren uiteraard niet geschikt om als landbouwgrond aan te maken. Op tal van plaatsen in de Drentse bossen zijn de zandheuvels van de voormalige zandverstuivingen nog goed te herkennen.
Het beheer door de natuurorganisaties is er tegenwoordig vaak op gericht om het stuifzand net als de heide nieuwe kansen te geven. Er wordt bos gekapt om de wind meer vat op het zand te laten krijgen. Een zandverstuiving kent extreme temperatuurverschillen. Er is niets dat de warmte vasthoudt of koelte brengt. Op het heetst van een zomerdag bereikt de temperatuur vlak boven de grond waarden van rond de 50 graden, terwijl deze ‘s nachts al weer tot op het vriespunt kan dalen. Onder deze omstandigheden weten slechts enkele soorten mossen en korstmossen zich aan de rand van de zandverstuiving te handhaven.